Hoe herken je de Matkop?
De Matkop wordt vaak verward met de Glanskop, haar “tweelingzus”. De visuele verschillen zijn echter klein. De kap van de Matkop is matter zwart en haar zwarte kin is iets uitgebreider. Daarnaast lijken haar flanken iets donkerder. Kortom, de Matkop is visueel moeilijk te onderscheiden van de Glanskop.
Hoe gedraagt de Matkop zich?
De Matkop wordt zelden in tuinen gezien, tenzij je dicht bij een bos woont. Ze bezoekt voederplaatsen als ze in de buurt van bossen zijn. Om haar naar je tuin te lokken, kun je een oude rottende berkenstam bevestigen aan een boom. Dit biedt een geschikte plek voor haar om in te nestelen.
Het verschil in zang tussen de Matkop en Glanskop
De zang van de Matkop en de Glanskop helpt bij hun identificatie. De Glanskop produceert snelle, hoge tonen (8 tot 19 noten), terwijl de Matkop langzamere, meer uitgerekte tonen laat horen (2 tot 7 noten). De Matkop maakt ook kenmerkende kreten zoals “khè khè khè”, die lager en nasaal klinken.
Hoe plant de Matkop zich voort?
De Matkop broedt van eind april tot juli en heeft één broedsel per jaar. Ze legt 6 tot 9 witte eieren met roodbruine vlekken. Het vrouwtje graaft een nestholte in dood hout, waar ze een komvormig nest bouwt van gras, veren en haren. Dit nest biedt bescherming en warmte aan de jongen.
Wat eet de Matkop?
Net als andere mezen, eet de Matkop voornamelijk insecten in de lente en zomer. In de herfst en winter schakelt ze over naar een dieet van zaden. Tijdens de winterperiode maakt ze voedselvoorraden, die ze in de buurt van haar leefgebied bewaart.
Waar kun je de Matkop vinden?
De Matkop is minder wijdverspreid in West-Europa dan de Glanskop. Er zijn twee ondersoorten: de wilgenmees, die voorkomt in loofbossen nabij waterlopen, en de alpenmees, die leeft in naaldbossen van de Alpen en de Jura. De Matkop is beter bestand tegen hoogte en is vooral te vinden in bergachtige gebieden en Noord-Europa.
-