Hoe ik eruitzie
De bijeneter is een vogel van ongeveer dezelfde grootte als een merel. Hij valt direct op door zijn bontgekleurde verenkleed. De vogel heeft een bruine kap, een gele keel, een zwarte kraag en een opvallende zwarte oogstreep. Zijn rugkleuren variëren van bruinrood tot strogeel, terwijl de buik blauwgroen tot blauwturkoois is. De vleugels zijn blauwgroen met zwarte punten en de staart is donkergroen met twee lange, spitse veren in het midden. De snavel van de bijeneter is zwart en gebogen. Jonge vogels hebben minder bruinrode kleuren; deze zijn vervangen door lichtgroen.
Hoe ik me gedraag
De bijeneter is vaak te zien terwijl hij op een tak zit. Je kunt hem echter ook regelmatig in de lucht bewonderen terwijl hij insecten jaagt. Zijn vlucht is bijzonder acrobatisch en doet denken aan die van een zwaluw. Hij vliegt met stijve vleugels, afgewisseld met snelle vleugelslagen. Bij nacht slaapt hij meestal in hoge bomen. Deze vogel is zeer sociaal en leeft in groepen. Hij nestelt in kolonies, wat zijn groepsgedrag verder benadrukt.
Mijn zang, mijn roepen
De bijeneter heeft een herkenbare roep, vaak omschreven als een rollend “prrut”-geluid dat zacht maar energiek klinkt. Dit geluid is meestal te horen tijdens de vlucht, soms zelfs van grote afstand. Wanneer hij wordt gestoord, maakt hij een korte “vut”-roep, bijvoorbeeld in de buurt van zijn nest.
Hoe ik me voortplant
De broedperiode van de bijeneter loopt van mei tot augustus. Elk jaar legt het vrouwtje één legsel van vier tot acht witte eieren. Zijn nest is een tunnel die hij graaft met zijn gebogen snavel, een perfect instrument voor dit werk. Deze tunnels bevinden zich vaak in zandige oevers of kliffen. Tijdens de balts vangt het mannetje een insect en biedt het als cadeau aan het vrouwtje aan.
Wat ik eet
De bijeneter is een insecteneter, gespecialiseerd in wespen, bijen en horzels. Hij jaagt ook op andere insecten zoals vlinders en libellen. Zijn gebogen snavel fungeert als een tang waarmee hij zijn prooi stevig kan vastpakken. Voordat hij een angel verwijdert, slaat hij de prooi eerst tegen een harde ondergrond. Dankzij een gedeeltelijke immuniteit tegen gif kan hij tot vier steken achter elkaar overleven. Tijdens de broedperiode eet hij tot 400 insecten per dag. Onverteerbare resten worden in braakballen uitgebraakt.
Waar je me kunt vinden
De bijeneter leeft in open, droge gebieden zoals weiden en heggen, maar ook in zandige oevers of kliffen. Hij is een langeafstandstrekvogel. In april komt hij naar Europa om te broeden en is vooral te vinden in Zuid-Frankrijk, Spanje, Italië en Centraal-Europa. In de herfst, wanneer zijn prooien schaars worden, trekt hij naar Afrika. Klimaatverandering zorgt ervoor dat hij tegenwoordig ook in Noord-Europa wordt gezien.
-