Hoe ik eruitzie: kenmerkende kenmerken van de koolmees
De koolmees is een van de grootste soorten mezen, ongeveer even groot als een mus. Zijn kop heeft een opvallende zwarte kleur met witte wangen. De rug is olijfgroen en de vleugels zijn meestal grijs met soms blauwe tinten. Zijn buik is geel met een zwarte lijn in het midden, die vaak wordt omschreven als een “zwarte stropdas”.
Bij het mannetje loopt deze lijn door tot aan de staart, terwijl deze bij het vrouwtje dunner is en stopt bij de buik. Jonge vogels, of juvenielen, hebben over het algemeen een doffer verenkleed. Dankzij de verticale lijn op zijn buik kan de koolmees worden onderscheiden van andere mezen, zoals de zwarte mees of de pimpelmees.
Hoe ik me gedraag: het gedrag van de koolmees
De koolmees is minder bedreven in acrobatiek vergeleken met kleinere soorten zoals de pimpelmees. Het is een van de weinige mezen die naar de grond gaat om te eten. Daarnaast staat hij erom bekend soortgenoten te imiteren, vaak door een andere koolmees naar de voederplaats te volgen voordat hij zelf zaadjes pakt.
Bij de voederplaats zal de ondergeschikte koolmees vertrekken als er al een soortgenoot aanwezig is. Wanneer hij een zaadje bemachtigt, klemt hij het tussen zijn tenen en hamert hij erop met zijn korte, krachtige snavel. De koolmees verstopt zijn voedsel niet, maar plundert het voedsel van andere mezen.
Dit is een sociale vogel die vaak in kleine groepen wordt gezien.
Mijn zang en roepen: de communicatie van de koolmees
De koolmees heeft een eenvoudige zang die meestal uit 2 tot 3 noten bestaat en zich herhaalt, zoals bijvoorbeeld “titu titu”. Vogels gebruiken hun zang om hun territorium te markeren en vrouwtjes aan te trekken. Het hele jaar door communiceren koolmezen door middel van kreten om hun positie aan te geven, te waarschuwen voor gevaar of om zichzelf te verdedigen.
De koolmees is in staat om de geluiden van andere mezen zoals de pimpelmees of de glanskop te imiteren en kan korte of langere liedjes produceren met variaties in herhalingen.
Hoe ik me voortplant: broedgedrag van de koolmees
De broedperiode van de koolmees loopt van maart tot augustus. Gedurende deze tijd kan hij twee broedsels per jaar produceren, met elk 6 tot 12 wit met rood gespikkelde eieren. De koolmees bouwt zijn nest in diverse holtes zoals bomen, muren, nestkasten, en soms zelfs in buizen.
Het nest is samengesteld uit mos, wortels, en gras. Deze vogel is een van de eerste die zijn broedgebied beschermt, al vanaf januari, en hij heeft vaak zijn nest al klaar in maart. Nestkasten die in de winter worden opgehangen, kunnen de koolmees helpen om zijn toekomstige broedplaats vroeg te herkennen.
Wat ik eet: dieet van de koolmees door het jaar heen
Van lente tot herfst voedt de koolmees zich voornamelijk met insecten. De beschikbaarheid van rupsen heeft een sterke invloed op het aantal en de kwaliteit van zijn broedsels. Met zijn fijne snavel kan hij rupsen vastpakken en fijnknijpen.
In de winter schakelt de koolmees over op een dieet van zaden en planten.
Waar je me kunt vinden: leefomgeving van de koolmees
De koolmees leeft vooral in loofbossen waar bomen zoals eiken, beuken en berken hun bladeren verliezen in de winter. Daarnaast kan hij worden aangetroffen in parken, tuinen, en zelfs in stedelijke gebieden. Het hele jaar door is de koolmees een van de meest algemene soorten die in tuinen wordt waargenomen.
De koolmees is een standvogel of een korteafstandstrekker. Populaties uit Noord-Europa trekken vaak naar het westen en zuiden op zoek naar voedsel, net als de pimpelmees.
-